1. ‘U mag geen afgoden hebben, u mag geen gesneden of gegoten beelden, gewijde stenen of stenen afbeeldingen maken om die te aanbidden, want Ik ben de Here, uw God.
2. Mijn sabbatswetten van rust moet u gehoorzamen en mijn heiligdom in ere houden, want Ik ben de Here.
3. Als u mijn geboden gehoorzaamt en naleeft,
6. want Ik zal u vrede geven en u zult kunnen slapen zonder angst. Ik zal de wilde dieren wegjagen en uw land zal niet door het zwaard worden geteisterd.
7. U zult uw vijanden achtervolgen, zij zullen door uw zwaard omkomen.
8. Vijf van u zullen honderd van hen achtervolgen, honderd van u tienduizend van hen! U zult al uw vijanden verslaan.
9. Ik zal voor u zorgen, u vruchtbaar maken en mijn verbond met u bevestigen.
10. Uw oogsten zullen zo groot zijn dat de overschotten van de vorige oogst plaats moeten maken voor de nieuwe oogst.
11. Ik zal te midden van u wonen en geen afkeer van u hebben.
12. Ik zal Mij onder u bevinden en uw God zijn en u zult mijn volk zijn.
13. Want Ik ben de Here, uw God die u uit Egypte heeft gehaald om u niet langer slaven te laten zijn. Ik heb uw boeien verbroken en u besef van eigenwaarde gegeven, zodat u met opgeheven hoofd kunt lopen.