Leviticus 24:1-2-11 Het Boek (HTB)

1-2. Opnieuw gaf de Here Mozes de opdracht: ‘Zeg het volk Israël dat het zuivere geperste olijfolie bij u brengt, zodat één lamp van de gouden kandelaar voortdurend kan blijven branden.

9. Het brood zal door Aäron en zijn zonen worden gegeten op een heilige plaats. Want dit zijn brandoffers voor de Here volgens een eeuwige wet van God, zij zijn allerheiligst.’

10. Op een dag raakte een jongeman, wiens moeder Israëlitische en vader Egyptenaar was, in het kamp in gevecht met een van de mannen van Israël.

11. Tijdens het gevecht lasterde de zoon van de Egyptenaar de naam van God en hij werd voor Mozes gebracht om te worden berecht. Zijn moeder heette Selomit, zij was de dochter van Dibri, uit de stam Dan.

Leviticus 24