1-3. De Here zei tegen Mozes: ‘Maak aan het volk van Israël bekend dat het jaarlijks een aantal heilige feesten voor de Here moet vieren, gelegenheden waarbij heel het volk bijeenkomt. Zes dagen moet u werken, maar de zevende dag is een dag van volledige rust, die dag zult u in een heilige vergadering bijeenkomen. Houd u aan deze regel, waar u ook woont.
4. Hier volgen de heilige feesten die elk jaar op een vaste tijd moeten worden gevierd.
5. Het Pesach-offer voor de Here. Dit moet op de veertiende dag van de eerste maand worden gevierd.
6. Het Feest van de Ongezuurde Broden. Dit feest begint op de eerste dag na Pesach, dat is de vijftiende dag van diezelfde maand.
7. Op de eerste dag van dit feest moet het volk in een heilige samenkomst bijeenkomen en zal het gewone werk niet worden gedaan.
23-24. Het Feest van de Bazuinen. De eerste dag van de zevende maand is een dag van rust voor alle mensen, waarop zij moeten bijeenkomen in een heilige samenkomst. Die dag zal worden aangekondigd met een luid bazuingeschal.
26-27. De Grote Verzoendag. Deze dag valt negen dagen na het Feest van de Bazuinen. Alle mensen moeten bijeenkomen in een heilige samenkomst voor de Here, met berouw over de zonden die zij deden, zij zullen brandoffers aan de Here brengen.
30-31. Ieder die op die dag toch werkt, zal Ik vernietigen. Dit is een wet voor Israël en voor alle komende generaties.
33-34. Het Loofhuttenfeest. Vijf dagen later, op de vijftiende dag van de zevende maand, moet zeven dagen lang het Loofhuttenfeest voor de Here worden gevierd.