Leviticus 13:8-38 Het Boek (HTB)

8. Als de priester bij dat onderzoek constateert dat de uitslag zich over de huid heeft uitgebreid, zal hij hem onrein verklaren, dan is het melaatsheid.

20. Als de priester bij zijn onderzoek constateert dat het haar op de huid wit is geworden en de zwelling onderhuids zit, zal de priester hem onrein en melaats verklaren. De melaatsheid is dan op de plaats van de zweer uitgebroken.

21. Als de priester echter constateert dat het haar op de huid niet wit is en de zwelling niet meer onder de huid zit, maar weggetrokken is, zal hij hem zeven dagen in afzondering houden.

22. Als de plek zich na zeven dagen verder over de huid heeft uitgebreid, zal de priester hem melaats en onrein verklaren.

23. Maar als de lichte plek op dezelfde plaats is gebleven en zich niet heeft uitgebreid, is dat het litteken van de zweer en zal de priester hem rein en genezen verklaren.

26. Maar als de priester de plek onderzoekt en deze is oppervlakkig en er blijkt geen wit haar op te zitten, zal de priester hem zeven dagen in afzondering houden.

27. Op de zevende dag zal de priester hem opnieuw onderzoeken. Als de plek zich verder over de huid heeft uitgebreid, zal de priester hem melaats en onrein verklaren.

28. Als de lichte plek echter hetzelfde is gebleven en zich niet over de huid heeft verspreid maar is afgenomen, is het de zwelling van de brandwond. De priester zal hem genezen verklaren, want het is het litteken van de brandwond.

31. Als de priester echter constateert dat de aangetaste plek niet onderhuids zit en er zich geen zwart haar op bevindt, moet hij de man of de vrouw zeven dagen in afzondering houden.

34. Op de zevende dag moet hij hem weer onderzoeken en als dan blijkt dat de plek zich niet heeft uitgebreid en niet onderhuids zit, zal de priester hem genezen verklaren en hij zal zijn kleren wassen en rein zijn.

37. Maar als de plek even groot is gebleven en er zwart haar op groeit, is hij genezen en niet melaats. De priester zal hem rein verklaren.

38. Als een man of een vrouw witte blaren op de huid heeft, moeten zij dit aan de priester laten zien.

Leviticus 13