1. Toen zei de Here tegen Mozes en Aäron:
10. Maar alle andere waterdieren zijn streng verboden voor u.
11. Niemand mag hun vlees eten en hun kadavers moet u als weerzinwekkend beschouwen.
12. Ik herhaal: elk waterdier dat geen vinnen of schubben heeft, is voor u verboden voedsel.
13-19. Wat de vogels betreft, zijn dit de soorten die niet mogen worden gegeten: de arend, de lammergier, de zee-arend, de wouw en alle soorten gieren, alle soorten raven, de struisvogel, de kat-uil, de meeuw en alle soorten sperwers, de steenuil, de aalscholver en de oehoe, de witte uil, de pelikaan, de aasgier en de ooievaar, alle soorten reigers, de hop en de vleermuis.