1. Toen zei de Here tegen Mozes en Aäron:
8. Niemand mag hun vlees eten of hun kadavers aanraken, zij zijn verboden voedsel.
9. Wat vis betreft, mag alles worden gegeten wat vinnen en schubben heeft. Het maakt niet uit of ze in de rivier of in zee zijn gevangen.
10. Maar alle andere waterdieren zijn streng verboden voor u.