31. Onze voorouders hadden in de woestijn steeds te eten. Er staat in de Boeken dat zij van Mozes brood uit de hemel kregen.’
32. Jezus zei: ‘Dat brood uit de hemel hebben zij niet van Mozes gekregen, maar van mijn Vader.
33. Want het brood van God is Hij die uit de hemel is gekomen. Hij geeft het leven aan deze wereld.’
34. ‘Here,’ zeiden zij. ‘Dat brood willen wij altijd wel hebben.’