30. ‘Die stem is er niet voor Mij geweest, maar voor u!’ zei Jezus.
31. ‘Nu wordt het oordeel over de wereld uitgesproken. Het is zover dat de heerser van deze wereld wordt weggejaagd.
32. Wanneer Ik van de aarde omhooggeheven word, zal Ik allen naar Mij toe trekken.’
33. Daarmee bedoelde Hij dat Hij aan het kruis zou sterven.
34. De mensen antwoordden: ‘Er staat in de Boeken dat de Christus altijd zal blijven leven. Waarom zegt U dan dat U, de Mensenzoon, van de aarde omhooggeheven zult worden? Wat is dat, die Mensenzoon?’
35. ‘Het licht zal niet lang meer bij u zijn,’ antwoordde Jezus. ‘Loop in het licht zolang het kan. Want als de duisternis u overvalt, ziet u de weg niet meer.
36. Vertrouw op het licht, zolang u het licht hebt. Dan zult u kinderen van het licht zijn.’ Daarna trok Hij Zich terug en verborg Zich voor hen.