10. Vuur springt uit zijn muil.
11. Er komt rook uit zijn neusgaten, net als uit een kookpot die op een fel brandend vuur staat.
12. Ja, zijn adem kan kolen laten ontbranden, vlammen schieten op uit zijn bek.
13. In zijn nek schuilt een angstaanjagende kracht die overal verschrikking zaait.