13. Kunt u de stier voor het ploegen gebruiken? Zal hij de eg voor u trekken?
14. Zult u op hem vertrouwen omdat hij zo sterk is? Zult u hem zelf laten uitmaken waar hij werkt?
15. Kunt u hem gebruiken om uw graan binnen te brengen naar de dorsvloer?
16. De struisvogel klapt vrolijk met haar vleugels, maar met haar slagpennen en veren is zij nog geen ooievaar.
17. Zij legt haar eieren op de grond en laat ze warm worden in het zand.