17. Maar nu wordt u beheerst door uw haatgevoelens over de goddelozen. U bent helemaal in de ban van rechtvaardigheid en oordeel.
18. Pas op dat niemand u door rijkdom of omkoping verleidt.
19. Zou uw rijkdom of uw machtige inspanning u voldoende steun kunnen geven en u uit de nood helpen?
20. Verlang niet naar de nacht die volken wegsleurt van hun plaats.
21. Laat het kwaad links liggen, want God bracht u deze ellende om ervoor te zorgen dat u niet in een slecht leven verviel.
22. Kijk, God is almachtig. Kent u een betere leermeester dan Hij?
23. Wie durft Hem wetten voor te schrijven of te zeggen dat wat Hij doet verkeerd is?
24. Nee, u kunt Hem beter prijzen om zijn machtige daden, waarvan mensen hebben gezongen!
25. Iedereen heeft deze machtige daden gezien en er van een afstand met verwondering naar gekeken.