1. Elihu vervolgde zijn toespraak:
2. ‘Luister naar mij, wijze mannen.
3. Onze oren kunnen woorden beoordelen zoals ons gehemelte de smaak van ons voedsel proeft.
4. Zo moeten we ook beoordelen wat goed is en samen uitmaken wat juist is.
5. Job heeft namelijk gezegd: “Ik ben onschuldig, maar God spreekt dat tegen. Hij doet mij onrecht.
6. Ik word een leugenaar genoemd, ook al ben ik onschuldig. Ik onderga een vreselijke straf, terwijl ik toch onschuldig ben.”
34-35. Verstandige mensen zullen het met mij eens zijn als ik zeg: “Job praat als iemand die geen inzicht heeft.”