1. ‘Luister alstublieft naar wat ik te zeggen heb, Job.
2. Laat mij uitspreken, nu ik eenmaal het woord heb genomen.
3. Ik zal in alle oprechtheid de waarheid spreken.
4. De Geest van God heeft mij namelijk gemaakt en de adem van de Almachtige geeft mij leven.
5. Aarzel niet mij een antwoord te geven als u dat kunt.
6. Voor God ben ik volkomen gelijk aan u. Ik ben ook uit de aarde gevormd, net als u.
7. U hoeft niet bang voor mij te zijn. Ik ben er niet de man naar u in het nauw te drijven.
8. Ik heb u steeds weer horen zeggen:
9. “Ik ben rein, ik heb niet gezondigd, ik ben onschuldig.
17-18. zodat zij van gedachten veranderen en ervoor zorgen niet trots te worden. Zij worden gewaarschuwd voor de straf op de zonde en leren goed op te letten dat zij niet op een of andere manier omkomen.
21-22. Hij wordt broodmager en komt steeds dichter bij de afgrond en de machten van de dood.
23-24. Maar als een boodschapper uit de hemel aanwezig is die als voorspraak dient, een uit duizend die het als een vriend voor hem opneemt, dan zal Hij Zich over hem ontfermen en zeggen: “Maak hem vrij, hij zal niet sterven. Er is voor hem een losgeld betaald.”