10. mag mijn vrouw terechtkomen in het huis van een andere man en iemand anders haar nemen.
11. Want dat zou een schanddaad zijn, een misdaad die moet worden bestraft.
12. Het is een verterend vuur dat een mens in het verderf stort en alles zou uitroeien wat ik heb geplant.
15. Want God heeft mij en ook mijn dienaar gemaakt. Hij heeft ons beiden geschapen in de buik van onze moeders.
16. Als ik de armen verdriet heb gedaan en weduwen reden tot huilen heb gegeven,
17. als ik arme wezen voedsel heb geweigerd
18. —ik heb echter altijd wezen in ons huis opgenomen en hen verzorgd als mijn eigen kinderen en ik heb de weduwen altijd geholpen—