2-3. Ik weet heel goed dat de Almachtige God ons lot in handen heeft. De slechten en goddelozen treft Hij met ellende en rampen.
4. Hij ziet alles wat ik doe en telt elke stap die ik zet.
5. Als ik zou hebben gelogen en bedrogen,
6. laat God mij dan maar in zijn eerlijke weegschaal wegen, dan zal Hij zien dat ik onschuldig ben.
9. Als ik ooit heb verlangd naar de vrouw van een ander,
21. als ik een wees heb uitgebuit omdat ik dacht dat niemand mij daarop zou betrappen;
22. als ik een van deze dingen heb gedaan, mag mijn arm uit zijn gewricht worden getrokken! Laat dan mijn schouder maar worden ontwricht!
23. Liever dat dan het oordeel van God af te wachten, want daarvoor ben ik banger dan voor enig ander ding. Want juist vanwege de majesteit van God heb ik al die misdaden nooit begaan.