14. Alles wat ik deed, was oprecht en eerlijk, want ik hulde mij in rechtvaardigheid!
15. Ik diende als ogen voor de blinde en als voeten voor de verlamde.
16. Ik was als een vader voor de armen en ik kwam op voor de rechten van vreemdelingen.
17. Ik sloeg de slagtanden van goddeloze onderdrukkers uit en dwong hen hun slachtoffers met rust te laten.
18. Ik dacht: “Ik sterf vast en zeker een rustige dood in mijn eigen vertrouwde omgeving, na een lang en goed leven.
19. De dauw zal de hele nacht op mijn takken liggen en ze voorzien van water.
20. Steeds opnieuw zal men mij lof toezwaaien en steeds weer zal ik nieuwe energie ontvangen om met gemak mijn boog te spannen.”
21. Iedereen luisterde naar mij en stelde prijs op mijn advies. Als ik sprak, zweeg iedereen vol verwachting.
22. Als ik was uitgesproken, zeiden zij niets meer, want mijn woorden bevredigden hen.