1. En Job vervolgde:
2. ‘Ik zweer bij de levende God, die mij mijn rechten ontnam, ik zweer bij de Almachtige God, die mij zoveel verdriet heeft aangedaan:
3. dat zolang ik leef door de adem van God,
4. mijn lippen geen goddeloze dingen zullen zeggen en mijn tong niet zal liegen.
5. Ik zal mij nooit, maar dan ook nooit, neerleggen bij jullie mening, tot mijn dood zal ik aan mijn onschuld blijven vasthouden.