1. ‘Waarom opent God de rechtszitting niet om naar mijn verweer te luisteren? Waarom moeten zij die Hem kennen, zonder resultaat op Hem wachten?
10. Daarom moeten zij naakt, zonder enig kledingstuk, ronddwalen en worden zij gedwongen korenschoven te sjouwen terwijl zij zelf honger lijden.
11. Zij moeten olijfolie persen tussen de stenen en druiven treden in de wijnpers, terwijl ze bijna neervallen van de dorst.
12. Het gekreun van de stervenden stijgt op uit de stad en de gewonden schreeuwen om hulp, maar God schenkt geen aandacht aan het onrecht dat hun wordt aangedaan.
13. De goddelozen komen in opstand tegen het licht en begrijpen niets van oprechtheid en goedheid.
14-15. Als het daglicht voorbij is, gaan de moordenaars op pad om de arme en hulpbehoevenden te doden en zich 's nachts bezig te houden met diefstal. De overspelige man wacht tot het donker wordt, want hij denkt “dan ziet niemand me” en hij verbergt zijn gezicht.