12. God is zo machtig, Hij woont hoger dan de hemelen, hoger dan de sterren.
13. Maar dan zeg jij: “Daarom kan Hij niet zien wat ik doe. Hoe kan Hij door de dikke duisternis heen iets beoordelen?
14. Want Hij is omringd door zware wolken, zodat Hij ons niet kan zien. Hij is ver boven ons verheven en wandelt door de hemelse zalen.”