14. Mijn familieleden zijn weggebleven en mijn vrienden hebben mij in de steek gelaten.
15. Mijn gasten, ook mijn dienaren, behandelen mij als een vreemdeling.
16. Ik roep mijn dienaar, maar hij komt niet, zelfs niet als ik hem smeek te komen.
17. Mijn eigen vrouw heeft een afkeer van mijn adem en mijn broers vinden dat ik stink.