2. ‘Je wordt beschouwd als een wijs man, maar je spreekt alleen maar nietszeggende woorden. Je bent gewoon een druktemaker!
3. Het is niet goed zo te spreken, zulke woorden hebben geen enkele waarde.
6. Daardoor veroordeel jij jezelf en niet ik, de woorden die je spreekt, getuigen tegen je.
9. Weet je meer dan wij? Begrijp je meer dan wij kunnen begrijpen?
17-19. Luister, ik zal je verklaren wat ik heb gezien en wat bevestigd wordt door de ervaringen van wijze mannen, die dit kregen overgeleverd van hun vaders (onze voorouders, die als enigen het land kregen toegewezen):
20. een goddeloos mens heeft zijn hele leven met moeilijkheden te kampen. De geweldpleger heeft slechts enkele jaren de tijd.
21. Hij wordt geplaagd door angstaanjagende geruchten en wanneer hij eindelijk rust heeft gevonden, wordt hij aangevallen door rovers.
22. Hij gelooft niet dat hij nog ooit de duisternis kan ontvluchten en leeft voortdurend met de angst dat hij wordt vermoord.
23-24. Hij dwaalt rond, bedelend om voedsel. Zijn leven wordt beheerst door voortdurende angst, spanningen en vertwijfeling. Zijn vijanden overwinnen hem als een koning die klaarstaat voor de strijd.
25-26. Gewapend met zijn zwaarbeslagen schild balt hij zijn vuist tegen God. Hij daagt de Almachtige uit en valt Hem koppig aan.
27-28. Hoewel deze mens er vet en opgeblazen uitziet, zal hij in verwoeste steden moeten wonen, in verlaten huizen die tot puin zijn vervallen.
29. Hij zal niet rijk blijven en er niet in slagen zijn bezittingen uit te breiden.
30. Nee, hij zal voor altijd in duisternis leven en de adem van God zal hem vernietigen, de vlammen zullen alles wat hij heeft, verteren.