1. ‘Ik ben het leven moe. Laat mij maar rustig klagen en mijn bitterheid en bedroefdheid onder woorden brengen.
2. Ik zal tegen God zeggen:“Veroordeel mij niet zomaar, vertel mij tenminste waarom U het doet!
13-14. Toen U mij maakte, was U al van plan mij te straffen, als ik zou zondigen.