9. De uitdrukking op hun gezichten getuigt tegen hen en laat zien dat zij schuldig zijn. Zij spreken onbekommerd over hun zonden, net als men in Sodom deed, zij schamen zich er zelfs niet voor. Het loopt slecht met hen af, maar het is hun eigen schuld.
10. Maar met de rechtvaardige en godvrezende man gaat het goed, een grote beloning staat hem te wachten.
11. Maar met de goddeloze loopt het slecht af, ook hij krijgt zijn verdiende loon.