3. legeraanvoerders, zakenlieden, advocaten, magiërs en waarzeggers vernietigen.
4. De koningen van Israël zullen kinderen lijken en met willekeur regeren.
5. Er zal totale anarchie heersen. Men zal elkaar vertrappen, buren zullen buren bestrijden, de jongeren zullen in opstand komen tegen ouderen en nietsnutten zullen fatsoenlijke mensen belachelijk maken.
6. In die dagen zal een man tegen zijn broer zeggen: ‘Jij hebt een mantel, wees daarom onze leider en neem deze puinhoop onder je hoede.’
7. ‘Nee!’ zal hij antwoorden. ‘Ik kan jullie niet uit het slop halen! Ik heb geen eten of kleding. Je moet mij niet tot leider maken!’
8. Israëls regering is machteloos en Juda kan niets doen, omdat zij in woord en daad tegen de Here zijn opgestaan en Hem niet willen vereren, zij beledigen openlijk zijn glorie.