12. Hij zegt: ‘U, onteerde maagd, dochter van Sidon, zult nooit meer blij of sterk zijn. Zelfs als u naar Cyprus vlucht, zult u geen rust vinden.’
13. Want het zullen de Babyloniërs en niet de Assyriërs zijn die Tyrus aanvallen. Zij zullen het belegeren, de paleizen met de grond gelijk maken en het herscheppen in een ruïne.
14. Huil maar, schepen van Tarsis, want uw thuishaven is verdwenen!
15-16. Zeventig jaar lang zal Tyrus worden vergeten. Dan, onder een andere koning, zal de stad weer tot leven komen, zij zal mooie liederen spelen als een prostituee die lange tijd vergeten was. Nu loopt zij weer door de straten op zoek naar minnaars en wordt weer herkend.