10. De hemelen boven hen zullen donker zijn. De sterren, de zon en de maan zullen geen licht geven.
11. En Ik zal de wereld straffen voor haar kwaad, alle inwoners voor hun zonden. Ik zal de arrogantie van de trotse man en de hooghartigheid van de rijke neerslaan.
12. Mensen zullen schaars zijn als goud, zeldzamer dan het goud van Ofir.
13. Want Ik zal de hemelen door elkaar schudden in mijn vreselijke toorn en de aarde zal van haar plaats worden gebracht.
14. De legers van Babel zullen vluchten totdat zij uitgeput zijn. Zij trekken terug naar hun eigen land als een hert dat wordt achtervolgd door honden. Zij dwalen rond als schapen die alleen zijn gelaten door hun herder.
15. Wie niet vlucht, zal neergestoken worden.
16. Hun kinderen zullen voor hun ogen worden verpletterd, hun huizen geplunderd, hun vrouwen verkracht.