1. De Here zei tegen mij: ‘Koop een linnen riem en doe die om, maar zorg dat hij niet nat wordt.’
2. Ik kocht een riem en deed hem om mijn middel.
3. Toen sprak de Here opnieuw tegen mij en zei:
4. ‘Neem de riem mee naar de Eufraat en verberg hem daar in een grot tussen de rotsen.’
24-25. Omdat u Mij uit uw gedachten hebt verbannen en hebt vertrouwd op valse goden, zal Ik u verspreiden als kaf, dat wordt weggeblazen door de woestijnwind. Dit is het lot dat u zichzelf op de hals hebt gehaald en dat Ik u heb toegewezen.