12. De enige die mag oordelen, is degene die ons die wet heeft gegeven. Hij kan ons redden of ons verloren laten gaan. Met welk recht veroordeelt u dan uw medemens?
13. Er zijn mensen onder u die zeggen: ‘Vandaag of morgen gaan we naar die en die stad om zaken te doen. Wij zullen er een jaar blijven en goed winst maken.’
14. Hoe weet u wat er morgen met u zal gebeuren? Uw leven lijkt op een damp, die er nu is en straks weer verdwijnt.
15. U kunt beter zeggen: ‘Als de Here het wil, zullen wij leven en dit of dat doen.’
16. Maar de manier waarop u nu praat, getuigt van zelfingenomenheid. Dat is niet goed.
17. Als u weet dat u iets moet doen maar het nalaat, zondigt u.