4. Probeer uw schuld niet af te schuiven op een ander. Zeg niet dat het niet fout was. Want luister, priester, mijn aanklacht is tegen u gericht!
5. Als straf voor uw misdaden zult u struikelen, zowel op klaarlichte dag als 's nachts. Hetzelfde zal die zogenaamde profeten van u overkomen. En Ik zal uw moeder, Israël, vernietigen.
6. Mijn volk komt om van ellende, omdat het Mij niet meer kent en dat is uw schuld, priesters! Want u wilt Mij niet kennen. Daarom weiger Ik u nog langer te erkennen als mijn priesters. Omdat u mijn wetten verwaarloosd hebt, zal Ik uw kinderen verwaarlozen.
7. Hoe meer mijn volk in omvang toenam, hoe meer het tegen Mij zondigde. Ik zal het zijn eervolle positie ontnemen en te schande maken.