1. Allermooiste onder de vrouwen, waar is uw liefste dan heengegaan? Weet u niet waar hij naartoe is? Wij willen best samen met u gaan zoeken.
2. Mijn liefste is naar zijn tuin gegaan, hij geniet van de geurende kruiden en plukt er lelies voor zijn plezier.
3. Ik ben van mijn liefste en mijn liefste behoort mij toe. Hij houdt ervan tussen de lelies te wandelen.
4. Mijn allerliefste, wat ben je mooi. Je lijkt op de stad Tirza en bent bekoorlijk als Jeruzalem zelf. Er gaat kracht en sterkte van je uit.