Genesis 9:24-25-29 Het Boek (HTB)

4. Maar één ding mag u nooit doen: vlees eten waar het bloed nog in zit, want het bloed bevat de levenskracht.

5. En ook moord is verboden. Dieren die mensen doden, moeten worden gedood, net zoals mensen die het bloed van andere mensen vergieten.

6. Want als u het bloed van een mens vergiet, zal uw bloed door mensen vergoten worden, want God heeft de mens als zijn evenbeeld gemaakt.

7. Ja, zorg dat u veel kinderen krijgt en bevolk de aarde.’

8. Toen zei God tegen Noach en zijn zonen:

24-25. Toen Noach uit zijn roes ontwaakte en hoorde wat er was gebeurd en wat Cham had verteld, vervloekte hij alle nakomelingen van Cham: ‘Er zal voortaan een vloek op de Kanaänieten rusten, zij zullen de slaven zijn van de nakomelingen van Sem en Jafet!’

26-27. Hij vervolgde: ‘Gezegend zij de Here, de God van Sem. De Kanaänieten zullen de slaven van Sem zijn. God zegent Jafet en laat hem bij zijn broer Sem inwonen. De Kanaänieten zullen ook zijn slaven zijn.’

28. Na de grote watervloed leefde Noach nog driehonderdvijftig jaar.

29. Hij werd negenhonderdvijftig jaar oud en toen stierf hij.

Genesis 9