Genesis 9:1-18 Het Boek (HTB)

1. God zegende Noach en zijn zonen en zei hun dat zij veel kinderen zouden voortbrengen, zodat de aarde weer werd bevolkt.

4. Maar één ding mag u nooit doen: vlees eten waar het bloed nog in zit, want het bloed bevat de levenskracht.

5. En ook moord is verboden. Dieren die mensen doden, moeten worden gedood, net zoals mensen die het bloed van andere mensen vergieten.

6. Want als u het bloed van een mens vergiet, zal uw bloed door mensen vergoten worden, want God heeft de mens als zijn evenbeeld gemaakt.

7. Ja, zorg dat u veel kinderen krijgt en bevolk de aarde.’

8. Toen zei God tegen Noach en zijn zonen:

12-13. Als teken van dat verbond tussen Mij en alle levende wezens die na u op aarde zullen wonen, plaats Ik de regenboog in de wolken.

14-15. Als Ik de wolken langs de hemel laat glijden, zal de regenboog verschijnen en Mij aan mijn belofte herinneren: nooit meer een watervloed die alle leven vernietigt.

16-17. Als de regenboog aan de hemel staat, zal Ik hem zien en denken aan het eeuwigdurende verbond tussen Mij en alle levende wezens op aarde.’

18. De drie zonen van Noach heetten Sem, Cham en Jafet (Cham is de voorvader van de Kanaänieten).

Genesis 9