Genesis 50:5-15 Het Boek (HTB)

5. ‘Zeg zijne majesteit dat Jozefs vader Jozef heeft laten zweren dat hij zijn lichaam naar Kanaän zou brengen om het daar te begraven, u kunt hem verzekeren dat ik daarna onmiddellijk terugkom.’

6. De farao stemde toe. ‘Ga uw vader maar begraven zoals u hebt beloofd,’ zei hij.

9. Het was een grote groep rijtuigen en ruiters die Jozef begeleidde.

10. Toen de stoet bij Goren-Haätad (Dorsvloer van Doornen) aan de overzijde van de Jordaan aankwam, hielden ze daar een indrukwekkende rouwplechtigheid. Zeven dagen lang rouwden allen om Jozefs vader.

11. De plaatselijke bewoners, de Kanaänieten, gaven die plaats zelfs een andere naam. Voortaan heette hij Abel-Misraïm (Egyptische rouwplechtigheid), want zij zeiden: ‘Dit is een plaats van zware rouw voor de Egyptenaren.’

14. Daarna ging Jozef terug naar Egypte met zijn broers en allen die hem hadden begeleid naar de begrafenis.

15. Maar nu hun vader dood was, werden de broers bang.

Genesis 50