6. Blijf uit hun buurt. Moge ik nooit deel hebben aan hun slechte plannen. Want in hun woede doodden zij mannen en sneden runderen de pezen door, alleen voor hun plezier.
7. Vervloekt zij hun woede, want die is hevig en wreed. Daarom zal ik hun nakomelingen door heel Israël verspreiden.
10. De heersersstaf zal Juda niet worden ontnomen, totdat hij komt die er recht op heeft en aan wie alle mensen zullen gehoorzamen.
11. Hij heeft zijn rijdier aan de wijnstok vastgebonden en zijn kleren in wijn gewassen.
12. Zijn ogen zijn donkerder dan wijn en zijn tanden zijn witter dan melk.
13. Zebulon zal aan de kusten wonen en een haven voor de schepen zijn. Zijn gebied zal aan Sidon grenzen.
14. Issachar is een sterk lastdier dat ligt te rusten tussen de pakken op zijn rug.
15. Toen hij zag hoe goed het land was en hoe mooi het er uitzag, boog hij gewillig zijn schouder en diende zijn meester.
16. Mijn zoon Dan zal zijn mensen overheersen als elke andere stam in Israël.
17. Hij zal een slang op de weg zijn die het paard in de hiel bijt, zodat de berijder achterover valt.
18. Ik wacht op uw heil, o Here.
19. Een woeste bende zal het op Gad voorzien hebben, maar uiteindelijk zal hij terugslaan en haar vernietigen!
20. Aser zal uitstekend voedsel produceren, waarvoor koningen zich niet zouden schamen.
21. Naftali is een losgelaten hert en laat schone woorden horen.
22. Jozef is een vruchtbare boom, die naast een bron staat. Zijn takken steken boven de muur uit.
23. De boogschutters hebben hem zwaar verwond en verdrukt,
24. maar hun wapens werden vernietigd door de Machtige van Jakob, de Herder, de Rots van Israël.