3. en Basemat, de dochter van Ismaël (dus Esau's nicht) en de zuster van Nebajot.
4. Esau en Ada kregen een zoon, Elifaz. Esau en Basemat hadden een zoon met de naam Reüel.
5. Esau en Oholibama hadden drie zonen: Jeüs, Jalam en Korach. Al deze zonen werden geboren in het land Kanaän.
9. Hier zijn de namen van Esau's afstammelingen, de Edomieten die hem in het gebergte Seïr werden geboren:
20-21. Dit zijn de namen van de stammen die voortkwamen uit Seïr: de stam van Lotan, de stam van Sobal, de stam van Sibon, de stam van Ana, de stam van Dison, de stam van Eser en de stam van Disan.
22. De kinderen van Lotan (de zoon van Seïr) waren Chori en Hemam (Lotan had ook nog een zuster, Timna).
23. De kinderen van Sobal waren Alwan, Manachat, Ebal, Sefo en Onam.
24. De kinderen van Sibon waren Ajja en Ana (deze jongen vond hete bronnen in de woestijn, terwijl hij de ezels van zijn vader hoedde).