Genesis 23:1-7 Het Boek (HTB)

1. Sara werd honderdzevenentwintig jaar

2. en stierf in Kirjat-Arba, ook Hebron genoemd, in het land Kanaän. Nadat Abraham enige tijd om haar gerouwd had,

3. ging hij naar de Hethieten en vroeg hun:

4. ‘Ik ben een vreemdeling in dit land, daarom wil ik graag een stuk grond hebben om mijn vrouw te begraven. Wilt u mij een stuk land verkopen?’

5-6. ‘Maar natuurlijk,’ reageerden de mannen, ‘wij beschouwen u als een vorst die door God begunstigd is. Het is ons een grote eer als u een keus wilt maken uit onze begraafplaatsen om daar uw vrouw te begraven.’

7. Na die woorden stond Abraham op, boog voor de mannen en zei:

14-15. ‘Nou ja,’ zei Efron, ‘het is vierhonderd zilverstukken waard, maar wat is zo'n bedrag onder vrienden? Laat toch zitten en ga uw dode begraven!’

17-18. Zo werd hij eigenaar van Efrons veld in Machpela, vlakbij Mamre, met de grot en alle bomen die er omheen stonden. Dit alles werd zijn eigendom volgens de overeenkomst die in het bijzijn van de Hethieten, die bij de stadspoort zaten, werd gesloten.

19-20. Daarna begroef Abraham zijn vrouw Sara in de grot op het veld van Machpela, die hij als begraafplaats had gekocht van de Hethieten.

Genesis 23