9. Hij was een geweldig jager, door niemand overtroffen. De naam Nimrod werd een begrip voor de mensen. Zij zeiden: ‘Hij is een Nimrod,’ waarmee dan werd bedoeld dat iemand een geweldenaar was.
10. De basis van zijn koninkrijk waren de steden Babel, Uruk, Akkad en Kalne in het land Sinear.
20. Al deze volken, die zich overal verspreidden en veel verschillende talen spraken, waren nakomelingen van Cham.
21. Eber was een afstammeling van Sem, de oudste broer van Jafet.
22. Hier volgen de zonen van Sem: Elam, Assur, Arpachsad, Lud en Aram.
23. De zonen van Aram waren Us, Chul, Geter en Mas.
24. De zoon van Arpachsad heette Selach en diens zoon heette Eber.
25. Eber kreeg twee zonen: Peleg (dat betekent Verdeeldheid, tijdens zijn leven verdeelde God de talen van de mensen) en Joktan.
31. Al deze mensen waren afstammelingen van Sem, verdeeld per geslacht, taal, land en volk.
32. Dit was het geslachtsregister van Noach en zijn zonen. Door de geslachten heen verspreidden hun afstammelingen zich over de aarde en vormden zo de volken.