1. Hier volgen, met vermelding van hun afkomst, de namen van de familiehoofden die met mij van Babel naar Jeruzalem gingen tijdens de regering van koning Arthahsasta:
15. Wij verzamelden ons bij de rivier de Ahava. Daar sloegen wij ook ons kamp op. Bij nader onderzoek bleken er geen Levieten onder het volk en de priesters te zijn!
16. Daarom ontbood ik de familiehoofden Eliëzer, Ariël, Semaja, Jarib, Elnathan, Nathan, Zacharja en Mesullam, en ook Jojarib en Elnathan, twee wijze mannen.
17. Ik zond hen naar Iddo, de leider in de plaats Kasifja. Zij moesten hem en zijn broers en de tempelknechten vragen of zij ons priesters voor de tempel van onze God wilden sturen.
18. En de gunst van God was met ons! Hij stuurde een verstandig man, Serebja, met zijn achttien zonen en broers. Serebja was een nakomeling van Machli, de zoon van Levi en kleinzoon van Israël.