11. Mannen uit Arvad en Chelek staan als wachters op uw muren, uw torens worden bemand door krijgslieden uit Gamad. Hun schilden hangen in rijen aan de muren en maken uw roem volmaakt.
12. Vanuit Tarsis worden allerlei rijkdommen op uw markten aangevoerd: zilver, ijzer, tin en lood.
13. Kooplieden uit Jawan, Tubal en Mesech voeren slaven en koperen gebruiksvoorwerpen aan
14. en uit Bet-Togarma komen tuigpaarden, rijpaarden en muilezels.
15. Van Rhodos komen kooplui naar u toe en vele kustlanden hebt u veroverd als afzetgebied, zij betalen u belasting in de vorm van ivoor en ebbenhout.
16. Edom stuurt zijn kooplieden om een keus te maken uit de vele producten die u verkoopt. Zij brengen smaragd, purper, geverfde stoffen, borduurwerk, fijn linnen en sieraden van parelmoer en robijn.
17. Juda en de steden in het voormalige koninkrijk Israël sturen kooplieden met tarwe uit Minnith, mirre, honing, olie en balsem.
18. En ook met Damascus drijft u handel. Zij brengt wijnen uit Chelbon en witte Syrische wol om die te verhandelen in ruil voor de vele goederen die u hebt aan te bieden.
19. Wedan en Jawan brengen Arabische breiwol, ijzeren smeedwerk, kassie en kalmoes als handelswaren,
20. terwijl Rhodos dure zadeldekens te koop aanbiedt.
21. De Arabieren en Kedars rijke handelskoningen brengen u lammeren, rammen en geiten.
22. De kooplieden uit Seba en Rama zijn van de partij met allerlei specerijen, edelstenen en goud.
23. Ook Haran, Kanneh, Eden, Assur en Kilmad voeren hun waren aan.