5. Heel de wereld zal weten dat Ik de Here ben. Hij heeft zijn zwaard in zijn hand en het zal niet in de schede terugkeren, voordat het zijn werk heeft gedaan.”
6. Zucht en treur waar het volk bij is, mensenzoon, vanwege uw bittere verdriet.
7. En als zij u vragen waarom u dat doet, moet u zeggen: “Vanwege het afschuwelijke nieuws dat God mij heeft meegedeeld. Als dat werkelijk gebeurt, zal zelfs het moedigste hart van angst wegsmelten, alle kracht zal wegvloeien als water. Elke geest zal bezwijken, sterke knieën zullen trillen en knikken. De Oppermachtige Here zegt: uw vervloeking is onderweg! Mijn oordelen zullen worden uitgevoerd!”’
8. En opnieuw kreeg ik een boodschap van God:
12. Mensenzoon, sla uzelf als teken van verslagenheid op uw dij, want dat zwaard zal mijn volk en al zijn leiders doden. Iedereen, zonder uitzondering, zal sterven.
13. In mijn toorn zal Ik hen allen op de proef stellen en welke kans zullen zij dan nog hebben om hun straf te ontlopen? vraagt de Oppermachtige Here.
14. Profeteer op de volgende manier tegen hen: klap een paar maal hard in uw handen, want zo zal het zwaard twee-, nee, driemaal op hen inhakken. Een afschuwelijk bloedbad staat hun van alle kanten te wachten.
15. Hun harten zullen wegsmelten van angst en velen zullen omkomen, want bij elke poort glanst het zwaard. Het flikkert als een bliksemschicht en is vlijmscherp, klaar voor de slachting.
16. Zwaard, sla naar rechts en sla naar links, val aan waar u maar wilt.
17. Ook Ik zal in mijn handen klappen, Ik, de Here, en daarna zal Ik mijn toorn wegnemen.’
18. Toen kreeg ik de volgende boodschap. De Here zei tegen mij: