3. Maar Ik zal de farao koppig maken zodat hij weigert en Ik zal in Egypte veel angstaanjagende wonderen doen.
4. Zelfs dan zal de farao nog niet naar u willen luisteren, dus zal Ik Egypte daarna treffen met een zware ramp en mijn volk uit het land wegleiden.
5. De Egyptenaren zullen er achter komen dat Ik de Here ben wanneer Ik mijn macht toon en hen dwing mijn volk te laten gaan.’
6. Mozes en Aäron voerden de opdrachten van de Here uit.
7. Mozes was tachtig jaar en Aäron drieëntachtig jaar tijdens hun herhaalde bezoeken aan de farao.
8. Toen zei de Here tegen Mozes en Aäron:
9. ‘De farao zal u om een wonder vragen om te bewijzen dat God jullie heeft gestuurd. Als hij dat doet, moet Aäron zijn staf op de grond gooien en deze zal een slang worden.’
22-23. Maar de Egyptische geleerden deden met hun toverkunsten precies hetzelfde en weer liet de farao zich niet overtuigen. Hij weigerde te luisteren, precies zoals de Here had voorspeld.
24. De Egyptenaren moesten echter in de omgeving van de Nijl naar water graven, omdat het Nijlwater niet te drinken was.
25. Zo ging een volle week voorbij.