10. Zalf ook het brandofferaltaar en zijn toebehoren, zodat het allerheiligst wordt.
11. Doe hetzelfde met het wasvat en zijn voetstuk, zodat ook dat heilig wordt.
12. Breng Aäron en zijn zonen bij de ingang van de tabernakel en was hen met water.
13. Geef Aäron de heilige kleren aan, zalf en heilig hem, zodat hij voor Mij het priesterambt kan uitoefenen.
14. Zijn zonen moeten hun onderkleden aandoen
15. en daarna moeten zij worden gezalfd en geheiligd, zodat ook zij het priesterambt voor Mij kunnen uitoefenen. Hun zalving zal van geslacht tot geslacht blijven gelden, het is een eeuwig priesterschap.’
16. Mozes voerde al deze opdrachten van de Here precies uit zoals de Here hem had opgedragen.
17. Op de eerste dag van de eerste maand in het tweede jaar na de bevrijding uit Egypte, zette Mozes de tabernakel op.
18. Hij plaatste de voetstukken, zette de wandpanelen overeind, bracht de dwarsbalken aan en zette de pilaren op hun plaatsen.
19. Hij legde het tentdoek over het geraamte en dekte het af met de twee dekkleden, precies zoals de Here hem had opgedragen.
20. Hij legde de plaquettes met de Tien Geboden in de ark, schoof de draagstokken door de ringen en plaatste het verzoendeksel op de ark.
21. Daarna bracht hij de ark de tabernakel binnen, hing het gordijn ervoor en onttrok de ark zo aan het gezicht, zoals de Here hem had opgedragen.
22. Hij zette de tafel in de tent aan de noordkant, buiten het gordijn dat voor de ark hing.
23. Daarop legde hij de toonbroden, zoals de Here hem had opgedragen.
24. Hij zette de kandelaar naast de tafel, aan de zuidkant van de tabernakel.
25. Toen stak hij de lampen aan voor de Here, precies volgens de instructies.
26. Het gouden altaar zette hij in de tabernakel voor het gordijn
27. en verbrandde er reukwerk van zoete kruiden op, precies zoals de Here had bevolen.
28. Hij hing het gordijn voor de ingang van de tabernakel op,
29. zette het brandofferaltaar dichtbij de ingang en verbrandde er een brandoffer en een spijsoffer op, precies zoals de Here had bevolen.
30. Daarna plaatste hij het wasvat tussen de tent en het altaar en vulde het met water, zodat de priesters het konden gebruiken om zich te wassen.