Exodus 31:1-2-12-13 Het Boek (HTB)

1-2. De Here zei tegen Mozes: ‘Luister, Ik heb Besaleël, de zoon van Uri, de kleinzoon van Chur, uit de stam Juda, aangewezen

10. de ambtskleding die Aäron en zijn zonen als priesters zullen dragen,

11. de zalfolie en het aangename reukwerk voor het heiligdom. Alles wat Ik heb gezegd, zullen zij maken.’

12-13. De Here zei verder tegen Mozes: ‘Zeg het volk Israël dat het op de zevende dag moet rusten, want de sabbat is een herdenking van het eeuwige verbond tussen Mij en het volk. Zo zal het zich herinneren dat Ik de Here ben die hen heiligt.

Exodus 31