9. Ja, het gejammer van het volk Israël is tot Mij in de hemel doorgedrongen en Ik heb gezien met wat voor slavenwerk de Egyptenaren hen onderdrukken.
10. Ik ga u nu naar de farao sturen om van hem te eisen dat u mijn volk uit Egypte wegleidt.’
11. ‘Maar dat kan ik helemaal niet, daar ben ik helemaal niet geschikt voor,’ stamelde Mozes.
12. God zei: ‘Ik ben toch bij u! Dit is het bewijs dat Ik degene ben die u heeft gezonden: als u het volk uit Egypte hebt weggeleid, zult u God op deze berg aanbidden!’
13. Maar Mozes vroeg: ‘Als ik naar de Israëlieten ga en hun zeg dat de God van hun voorouders mij heeft gestuurd, zullen zij vragen: “Over welke God heb je het?” Wat moet ik dan antwoorden?’