23. één brood, één geoliede broodkoek en één dunne koek uit de mand met ongezuurde broden die u voor de Here had gezet.
24. Leg dit alles in de handen van Aäron en zijn zonen om het voor de Here omhoog te heffen.
25. Neem het hen daarna uit handen en verbrand het op het altaar als een aangenaam ruikend brandoffer voor de Here.