4. Dit is de kleding die zij moeten maken: een borsttas, een priesterkleed, een overmantel, een bewerkt onderkleed, een tulband en een gordel. Ook voor Aärons zonen moeten zij heilige kleding maken.
5. Deze kleding moet worden gemaakt van gouddraad, scharlaken en fijn linnen.
6. Het priesterkleed moet worden gemaakt van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn getwijnd linnen.
7. Hij moet uit twee schouderstukken bestaan die aan elkaar moeten kunnen worden bevestigd.
8. De riem van het priesterkleed moet van hetzelfde materiaal worden vervaardigd: goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getwijnd fijn linnen.
9. Neem twee onyxstenen en graveer daarop de namen van de twaalf stammen van Israël,
10. op elke steen zes, in volgorde van leeftijd.