5. Toen liet hij een aantal jongemannen brandoffers en stieren als vredeoffers aan de Here brengen.
6. Daarna nam Mozes de helft van het bloed van de offers en deed het in schalen. De andere helft sprenkelde hij over het altaar.
7. En hij las de mensen voor uit het boek dat de regels en wetten van het verbond met God bevatte. En het volk zei opnieuw: ‘Wij zullen ons aan al deze wetten houden.’
8. Toen nam Mozes een schaal met bloed, sprenkelde het over het volk en zei: ‘Dit bloed bevestigt het verbond dat de Here met u heeft gesloten door deze regels en wetten te geven.’
9. Toen klommen Mozes, Aäron, Nadab en Abihu en de zeventig leiders de berg op.
10. Zij zagen de God van Israël en het leek alsof Hij op een vloer van saffieren stond, helder als de hemel.
11. Hoewel de leiders God nu zagen, doodde Hij hen niet. Nadat zij God hadden gezien, aten en dronken zij gewoon. Er was niets met hen gebeurd.
12. De Here zei tegen Mozes: ‘Klim omhoog naar de plaats waar Ik ben, dan zal Ik u de wet en de geboden geven, die Ik op stenen plaquettes heb geschreven, zodat u het volk ermee kunt onderwijzen.’
13. Mozes en Jozua stonden op en klommen verder omhoog naar de berg van God.
14. Tegen de leiders zei Mozes: ‘Blijf hier op ons wachten. Als er problemen zijn, kunnen jullie bij Aäron en Chur terecht.’
15. Toen klom Mozes de berg op en verdween in de wolk die de top van de berg bedekte.