20. Na het vertrek uit Sukkot sloeg het volk zijn kamp op bij Etam, aan de rand van de woestijn.
21. De Here wees hun overdag de weg door middel van een wolk en 's nachts door middel van een zuil van vuur. Op die manier konden zij dag en nacht doorreizen.
22. De wolk week overdag niet van boven het volk en 's nachts was er altijd de zuil van vuur.