4. Zij antwoordde: ‘Als het uwe majesteit behaagt, nodig ik u en Haman uit voor een diner dat ik vandaag geef ter ere van u.’
5. De koning wendde zich tot zijn dienaren. ‘Ga vlug Haman halen,’ zei hij. Zo gingen Haman en de koning naar Esthers feestmaaltijd.
6. Nadat de wijn was ingeschonken, vroeg de koning aan Esther: ‘Zeg mij nu wat je wilt en ik zal het je geven, al was het mijn halve koninkrijk!’
7. Zij antwoordde: ‘Ik heb één verzoek.
8. Het is mijn grootste wens dat, als uwe majesteit mij een gunst wil bewijzen en mijn verzoek wil inwilligen, u morgen weer met Haman naar een diner komt dat ik voor u klaarmaak. Dán zal ik uw vraag beantwoorden.’