9. en schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van uw steden.
13. Als u voldaan bent, vergeet dan niet Hem dankbaar te zijn en Hem te dienen en alleen zijn naam te gebruiken voor het bekrachtigen van uw beloften.
14. U mag de afgoden van de naburige volken niet vereren,
15. want de Here, uw God, die bij u woont, is een jaloerse God. Zijn toorn zou dan wel eens tegen u kunnen ontbranden, zodat Hij u van de aardbodem wegvaagt.